Materiaalbehandelingen
Wij onderscheiden twee verschillende type thermische behandelingen:
– de volledige thermische behandeling
– de oppervlakte thermische behandeling
1. Volledige thermische behandeling
Deze thermische behandelingen hebben geen oppervlakteharding tot gevolg. Daarentegen is de hardheid in het werkstuk niet uniform. De hardingsmogelijkheid hangt af van twee verschillende begrippen.
De hardingssterkte of de maximale hardingsmogelijkheid
De hardingssterkte hangt af van het gehalte koolstof bij de opwarming in de vaste fase. Hoe hoger het procent koolstof, hoe harder
De penetratie van de harding
De penetratie is afhankelijk van de hoeveelheid koolstof en legeringselementen die gevormd zijn bij de austenisatiefase, bepaald door de grootte van austenietkorrels en door de graad van afkoeling.
Deze hardingsmethode kan gebeuren voor af na het tandfrezen: er dient op gelet te worden dat de hardheid van het werkstuk voor het frezen beperkt is in verband met de bewerkbaarheid van het staal door de frezen.
Indien de behandeling na het frezen wordt uitgevoerd, omdat tandfrezen gemakkelijker is in zacht staal, kunnen zich bepaalde vervormingen voordoen zodat een nabewerking zoals tandslijpen noodzakelijk wordt. De legeringelementen hebben een grote invloed op de penetratiediepte van de harding: de voornaamste elementen zijn Mn, Ni, Mo.
Na het harden is het aan te raden de stukken te ontlaten bij een temperatuur tussen de 200°C en 500°C.
De veredelde staalsoorten komen hiervoor in aanmerking.
2. Thermische behandelingen van het oppervlak
De thermische behandelingen van het staaloppervlak is het resultaat van het inbrengen van vreemde elementen in de oppervlakte van het staal door chemische reacties via verschillende processen. Deze elementen kunnen niet metallisch zijn zoals koolstof C, stikstof N, zuurstof O of semi-metallisch zoals silicium Si, boor B of niet-metaal elementen zoals aluminium Al, enz. In het geval van tandwielen zijn de inbreng van koolstof en stikstof de belangrijkste elementen.
Cementeren
Dit proces bestaat erin koolstof in de oppervlakte van een koolstofarm staal te verspreiden, nadat de vertanding eerst werd aangebracht. Voor de hardheid te verkrijgen, overeenkomstig het percentage koolstof, dient men een harding uit te voeren. Zie de linkse grafiek. De koolstof kan onder vaste, vloeibare of gasvormige toestand aangebracht worden. De gasvormige inbreng is het meest toegepaste proces voor tandwielen. Voor een maximale hardheid moet het percentage koolstof ongeveer 0,9% bedragen. De volgende figuur bepaalt de effectieve cementatiediepte begrensd op 550HV. De optimale cementatiediepte bedraagt Ehtopt = 0,15.m. Wij vestigen er de aandacht op dat de cementatiediepte begrensd is op Ehtlim = 0,4.m dit om overkoling te voorkomen.
Niettegenstaande het feit dat het cementeren uitgevoerd kan worden op relatief zachte staalsoorten, is het wenselijk gelegeerde staalsoorten te gebruiken waarbij een penetratiediepte kan worden verkregen en waarvan de kernhardheid na het harden, weerstand bieden kan aan het indrukken van de gecementeerde laag. De tabel geeft een overzicht van de voornaamste cementeerstalen.
Carbonitreren
Gedurende het cementeerproces, zoals hiervoor beschreven, wordt een aangepaste hoeveelheid ammoniak toegevoegd die een absorptie van deze laatste toelaat in de buitenste laag. De ammoniak wordt in een hoeveelheid van 3% tot 10% in gasvorm NH3 toegevoegd. Dit proces verhoogt de hardbaarheid in die mate dat de hardheid wordt verkregen onder minder strenge voorwaarden. Men dient bij dit proces wel de resthardheid te accepteren. De kernhardheid ligt ook veel hoger namelijk 1.300 tot 1.500 N/mm2. Dit proces is een tussenoplossing tussen cementeren en nitreren.
Nitreren
Het traditionele nitreerproces is gebaseerd op het gebruik van een ammoniakgas om stikstof in de oppervlakte te brengen. De procestemperaturen liggen tussen de 480°C en de 590°C. Het NH3-gas wordt bij deze nitreertemperatuur gekraakt in stikstof en waterstof.
De meeste staalsoorten trachten een nitridelaag te vormen: de witte laag. Elementen als aluminium (Al), chroom (Cr), vanadium (V) en molybdeen (Mo) pogen het nitreerproces te vertragen. De harde eindlaag die bij het nitreren opgebouwd wordt, is afhankelijk van de hardheid van het basismateriaal voor de nitreerproces. De meeste gelegeerde staalsoorten kunnen genitreerd worden, maar er bestaat een gamma aan staalsoorten die er zich speciaal toe lenen en dit zowel op resultaatbasis als op de nitreertijd. De tabel geeft u een zicht op de belangrijkste nitreerstalen met hun eigenschappen.
Oppervlakte inductieharden
Alhoewel wij ook stukken kunnen vlamharden, zullen wij hier enkel praten over inductieharden. Dit proces bestaat uit de opwarming van een tandoppervlak door gebruik te maken van een wisselstroom. Deze tandoppervlakken worden vervolgens gekoeld met een verhoging van de hardheid van het oppervlak als resultaat. Enkel het staaloppervlak wordt bij dit proces opgewarmd. De opwarming geschiedt door een hoog of middelfrequente stroom die door middel van spoelen met aangepaste tandvorm wordt geïntroduceerd. De effectieve penetratiediepte van de geïnduceerde stroom is omgekeerd evenredig met de wortel van de frequentie. Zo wordt de middelfrequentie toegepast voor grote dieptes en de hogere frequenties voor kleinere hardingslagen. Zoals reeds aangeven in de figuur, dient het percentage koolstof minimaal 0,3% te bedragen om hardheden van 50 HRC te verkrijgen.
De meeste staalsoorten die wij vroeger hebben opgesomd, kunnen inductie gehard worden. De verschillende hardingsprincipes zijn voorgesteld.
Figuur a1: Rotatief inductieharden zonder de tandvoet.
Figuur a2: Rotatief inductieharden met de tandvoet.
Figuur b: Inductieharden van de tandflanken met vorkvormige spoel.
Figuur c: Inductieharden van tandflanken met tandvoet. Deze oplossing is de meest verkiesbare. Zij verbetert de breukweerstand met 30% à 50%.
De opwarmingsfase dient te worden gevolgd door een hardingsfase met een aangepast koelmiddel. Voor grote tandwiel met grote muduli geschiedt de harding tand voor tand. De spoel volgt de tand evenwijdig en wordt onmiddellijk gevolgd door een aangepaste afkoeling.
Gasnitreerbare staalsoorten
Staalgroep | Benaming | Werkstof N° | Trekvastheid | Hardheid HV3 | Nitreerdiepte In mm |
St52-3N SKF280 |
1.0841 | 500-600 600-700 |
600-700 600-700 |
0,2-0,8 0,2-0,8 |
|
Gelegeerde Staalsoorten |
Ck45 25CrMo4 34CrMo4 42CrMo4 50CrMo4 50CrV4 34CrNiMo6 30CrNiMo8 32CrMo12 30CrMoV9 14CrMoV6.9 |
1.1191 1.7218 1.7220 1.7225 1.7228 1.8159 1.6582 1.6580 1.7361 1.7707 1.7735 |
650-750 750-900 800-950 850-1000 850-1000 850-1000 900-1200 900-1200 900-1300 900-1200 900-1050 |
300-400 600-750 600-750 600-750 550-700 600-750 650-800 650-800 800-900 750-850 800-900 |
0,2-0,8 0,1-0,7 0,1-0,6 0,1-0,6 0,1-0,5 0,1-0,6 0,1-0,6 0,1-0,6 0,1-0,8 0,1-0,8 0,1-1,0 |
Nitreerstaal | 31CrMo12 31CrMoV9 34CrAl6 34CrAlMo5 34CrAlNi7 |
1.8515 1.8519 1.8504 1.8507 1.8550 |
900-1300 900-1200 800-950 850-1000 900-1050 |
800-900 750-850 900-1100 900-1100 900-1100 |
0,1-0,8 0,1-0,8 0,1-1,0 0,1-1,0 0,1-1,0 |
Inzetstaal | 16MnCr5V 20MnCr5V |
1.7131 1.7147 |
600-800 600-800 |
650-750 650-750 |
0,1-1,0 0,1-1,0 |
100Cr6 X165CrMoV121 |
1.2067 1.2601 |
1000-1400 1400-1800 |
500-600 900-1050 |
0,1-0,4 0,1-0,15 |
Oppervlaktebehandeling door stikstofdiffusie
Diffunderen van harde, slijtvaste en corrosiewerende oppervlaktelagen van staal en gietijzer en harde en slijtvaste lagen op inox.
Inleiding QPQ
Voor het verbeteren van de eigenschappen van onderdelen en gereedschappen voor machine en appartenbouw, staat een eindeloze rij van oppervlaktebehandelingen ter beschikking, zowel van thermische, chemische, thermo-chemische behandeling, die vooral bekend is onder de naam “TENIFER”, sinds lang een gevestigde plaats in. Door de uitbreiding van deze behandeling met polijsten en oxideren, genaamd “QPQ”, is aan de bestaande eigenschappen een zeer hoge corrosieweerstand teogevoegd.
Eigenschappen
- Dikte van de oppervlaktelagen tot 25 μm
- Oppervlaktehardheid tot 1150 Vickers (afhankelijk van de staalsoort)
- Hoge weerstand tegen koud lasneiging
- Verhoging van de vermoeiingsweerstand
- Hoge corrosieweerstand 100 uur zoutneveltest ASTM B117
- Oppervlakteruwheid: Ra = 0,5
- Oppervlakte-aspekt: zwart
- Geen vervormingen
- Geringe maat veranderingen, ordegrootte: enkele microns
- Temperatuurbestendig tot 450°C
QPQ vervangt
- Hardverchromen
- Verzinken
- Vernikkelen
- Cadmiëren
- Zwarten
- Fosfateren
Metalen | Werkstnr. | HV1 | HV3 | HV30 |
Ck15 C45W3 Ck60 20MnV8 53MnSi4 90MnV4 42CrMo4X 19NiCrMo4 55NiCrMoV6 56NiCrMoV7 50NiCr13 X20Cr13 X35CrMo17 X210Cr12 X210CrW12 X156CrMoV12 45CrMoW58 X32CrMoV33 X38CrMoV51 X37CrMoW51 X30WCrV53 X30WCrV93 |
1.1141 1.1730 1.1221 1.7147 1.5141 1.2842 1.7225 1.2764 1.2713 1.2714 1.2721 1.2082 1.4122 1.2080 1.2436 1.2601 1.2603 1.2365 1.2343 1.2606 1.2567 1.2581 |
350 450 450 600 450 550 650 600 650 650 600 >900 >900 >800 >800 >800 800 >900 >900 >900 >900 >900 |
300 350 350 450 400 450 500 500 550 550 500 600 700 600 600 650 700 850 850 800 850 850 |
200 250 250 400 350 400 450 450 500 500 450 450 550 450 500 500 600 700 700 700 750 800 |
3. Tabellen
Hardingsdiepte voor nitreren en cementeren t.o.v. de moduul.
De onderstaande tabel geeft de hardingsdieptes voor nitreren, cementeren en oppervlakte harden aan in functie van de moduul volgens DIN 50190.
Hardheid vergelijkingstabel
De volgende tabel geeft de richtcijfers voor staal terug ter vergelijking van hardheidswaarden en trekvastheid.